Nieuws en media

Een lied kan je fileren (Trouw)

Wij kennen hem vooral als voormalig Kamerlid en voorzitter van het Humanistisch Verbond. Maar hij is zo veel meer. In zijn Amsterdamse bovenhuis om de hoek van de Ten Katemarkt is Boris van der Ham (47) een beetje knorrig en verbaasd dat wij verbaasd zijn dat hij ineens met een album is gekomen vol bekende kleinkunsthits en ander Nederlandstalig repertoire en een nieuw, eigen nummer. Hij maakte het allemaal samen met producent Sander Geboers, de man achter de liedjes van Claudia de Breij, en met maar liefst zeventien muzikanten en een koor.
 
Zingen ligt in het verlengde van wat hij verder allemaal al deed, dus gelijk heeft-ie met z’n kribbigheid. En hoe Hollands is het om hem in één hokje te willen blijven proppen. Van der Ham deed de toneelacademie in Maastricht en stond een paar jaar geleden nog in de musical ‘Ciske de rat’ en het toneelstuk ‘Beneatha’s Place’. Ook was hij begin dit jaar te zien in het slotseizoen van de tv-serie ‘Smeris’. “Weet je wat collega-acteurs zeiden toen ik in 2012 na tien jaar Kamerlidmaatschap terugkwam op het toneel? ‘Nu is het klaar met die politieke gekkigheid, je gaat weer gewoon acteren.’”
 
Het slotlied op zijn album heeft hijzelf geschreven, ‘Opstaan’, het scoorde in een kleine maand ruim 200.000 views op YouTube. Het is een Shaffy-achtig nummer met een somber begin ‘Wij gaan reddeloos ten onder’, maar dat eindigt in een optimistische climax: ‘Laten we gaan dansen, dansen, tot heel de aarde beeft.’ Het lijkt, heel actueel, te gaan over een bevrijding uit een lockdown. Maar met corona heeft het niets te maken, zegt Van der Ham (47). “Ik schreef het vijf jaar geleden, na alle berichten over klimaat en terreur, en een eerder verbroken relatie. Het was me toen gelukt me als een Baron von Münchhausen uit de modder te trekken en door te gaan. Het einde van het lied had aanvankelijk nog een kwinkslag, met iets als: ‘Oke, laten we dan nog één keer huilen’. Maar ik vond die ironie niet goed, dat is ook een vorm van verbloemen, ik wilde diep in het gevoel gaan zitten, echt rauw. Niet alles afdoen met pasteltinten. Soms ben je gewoon echt heel boos of heel verdrietig of heel blij.”
 
Hij kreeg er vooral positieve reacties op. Een vrouw liet hem weten er enorm geroerd door te zijn, ze herkende zich in de tekst, want ze was na een ongeluk en revalidatie ook weer opgekrabbeld. ‘Lekker nummer, hoor’, appte Arjen Lubach hem. ‘Is Boris van der Ham de nieuwe Marco Borsato?’, vroeg PowNed zich af, wat Van der Ham als een compliment beschouwde. En Eva Jinek liet iets van zijn eigen nummer op het album horen, maar bleek het heel wonderlijk te vinden, zo’n zingende oud-politicus. “Ik moet misschien berusten in die verwijzing”, zucht hij.
 
Louis Davids
Die andere nummers, van onder anderen Wim Sonneveld, Louis Davids en Willeke Alberti, zijn een ware ode aan het kleinkunstlied. Als jochie van negen luisterde Van der Ham thuis in Nieuwkoop al naar de Sonneveld-collectie van zijn ouders. “In diens nummer ‘Hondje van Dirkie’ dat ik als kind zo mooi vond, oorspronkelijk van Louis Davids, komt het woord kleinood voor. Kostbaar kleinood. Zo’n woord zocht ik dan op in het woordenboek. Spelenderwijs ontwikkelde ik zo mijn taalschat. ‘Foto van vroeger’ van Rob de Nijs kwam uit toen ik tien was, ik werd er heel sentimenteel van, weet ik nog, ik was bang dat mijn kindertijd al voorbij was, haha.
 
“Mijn zoon van bijna negen zingt alle liedjes op mijn album al mee. Hij vraagt ook vaak wat woorden betekenen. Wat zou het geweldig zijn als er op school meer met dit soort teksten zou worden gedaan. Want dat zijn ook verhalen. Als kinderen niet willen lezen, vergroot hun taalvaardigheid dan met liedjes, juist ook die oude. Wij Nederlanders zijn bovendien de enige schatbewaarders van het Nederlands, samen met de Belgen, de Surinamers en de paar mensen die iets met Nederlands doen op universiteiten over de hele wereld. Als wij het niet onderhouden, doet niemand dat.”
 
Van der Ham vindt net als Herman Finkers dat ieder kind ‘Dit is een plek om lief te hebben’ van Toon Hermans zou moeten kennen, als verplicht nummer naast het Wilhelmus. “Luister nou naar deze zinnen: ‘Dit is het paradijs, we hebben het paradijs in eigen hand. Maar we kunnen het niet laten. Af en toe elkaar te haten. En dan steken wij ons paradijs in brand.’ Het is een prachtige, eenvoudig filosofische, humanistische manier om naar het leven te kijken. Ik heb mijn album ook naar Finkers opgestuurd.”
 
Gerard van Maasakkers
Wat raakt hem nou het allermeest in deze liedjes, waarmee hij op zijn beurt anderen wil raken? Van der Ham vertelt wat hem op een avond in 2013 overkwam in het DeLaMar Theater, bij de uitreiking van de Annie M.G. Schmidtprijs aan de Brabantse zanger Gerard van Maasakkers.
 
“Ik kwam daar een kennis tegen wiens relatie op de klippen was gelopen, we hadden het erover, mijn scheiding was alweer iets langer geleden, en we stelden vast dat we er overheen waren. De uitreiking begon en na een tijdje zong Van Maasakkers ‘Zomaar onverwacht’, dat ook op mijn album staat. Eén van de mooiste liedjes van de afgelopen dertig jaar. Na die drieënhalve minuut zaten hij en ik allebei met enorm betraande ogen in onze stoel. We waren door één lied helemaal uit het lood geslagen, gefileerd. We concludeerden: we zijn er nog helemaal niet overheen. Dat kan dus gebeuren, dat je ineens, net als de titel van het liedje, wordt overvallen door melancholie. Ineens pakt de melodie je beet, en de woorden, en gaan die met je op de loop.”
 
 
Eigenlijk zou dit album al in maart uitkomen, met daarna een kort tourneetje. Het werd oktober, zonder tourneetje. “Ik merk dat het maken ervan me al gelukkig heeft gemaakt. Ik kan zelf geen noten schrijven, maar heb wel een heel muzikaal gehoor. Dan zing ik een melodie in op mijn iPhone, en na een paar weken is het met blazers en strijkers en zangers iets groots geworden, te gek toch? Zo ook met de videoclips, waar er nog een paar van in de maak zijn. Ik ben nu met Sander Geboers en anderen in gesprek over wat hierna. Ik denk aan iets met muziektheater of film, concreter is het nog niet. Anyway, ik heb de smaak te pakken.”
 
Stapelend naar de toneelacademie in Maastricht
Boris Van der Ham (Amsterdam, 1973) groeide op in Nieuwkoop. Zijn vader was docent wiskunde aan de Vrije Universiteit en zijn moeder verpleegkundige. Hij was een stapelaar, begon op de mavo, deed twee jaar geschiedenis (hbo) en studeerde in 1998 af op de Toneelacademie Maastricht. Hij speelde jarenlang bij verschillende gezelschappen. Vanaf 2002 was hij tien jaar lang Tweede Kamerlid voor D66. Van der Ham is nu behalve acteur ook bestuurder in de zorg, het bedrijfsleven en de cultuur. Deze maand vertrekt hij na acht jaar als voorzitter van het Humanistisch Verbond. Hij woont in Amsterdam met zijn vriend Leon Doedens en heeft samen met een vriendinnenstel een zoon (8) en een dochter (2).