Nieuws en media

Muziek is een van mijn liefdes (Telegraaf)

Sommige mensen spreken van een duizendpoot, zelf vergelijkt hij zich liever met een lapjeskat. Boris van der Ham, acteur, oud-politicus en bestuurder is nu ook muzikant. „Zingen was een van de weinige liefdes die ik nog niet openbaar deed.” Zijn tweede album noemde hij dan ook Lapjeskat.

Door: Eline Verburg

 

Het Nederlandstalige album Lapjeskat is een beetje een mengelmoes van stijlen: „Maar die staan niet haaks op elkaar, ze zijn allemaal onderdeel van wie ik ben”, licht Boris van der Ham (49) toe in een hotellobby vlakbij zijn huis in Amsterdam. „Het is ook nog een combinatie van eigen liedjes en bestaande, waaraan ik dan weer een eigen draai heb gegeven.” 

Acteur, politicus, bestuurder, schrijver, zanger, de carrière van Van der Ham is op zijn minst opmerkelijk. „Bij elkaar opgeteld heb ik een keurige fulltimebaan”, zegt hij over zijn bestuursfuncties voor onder meer de Gehandicaptenzorg, de Vereniging van Vrije Theaterproducenten en de Nederlandse bioscopen en filmtheaters. „Ik overeet me daar niet aan.” Tussen 2002 en 2012 was hij Kamerlid voor D66, daarna pakte hij ook zijn acteercarrière weer op. Hij studeerde immers ooit af aan de Toneelacademie Maastricht. „Toen ik in 2016 in de musical Ciske de Rat stond - als kinderinspecteur Muysken - besefte ik dat zingen een van mijn liefdes was die ik nog niet openbaar deed.”

De coronajaren gaven hem onverwacht meer ruimte om dat te doen. „Ik was bezig met mijn eerste album Niemand dan wij toen de eerste lockdown kwam. We waren een videoclip aan het opnemen en ineens moest alles om zes uur dicht. Toch heb ik doorgezet om alles uit te brengen.” Een kleine tournee vorig jaar gaf genoeg inspiratie om ook een tweede album te maken. „Vooral om uit te proberen wat werkt. Bijvoorbeeld met een bigband erbij, zoals in het titelnummer Lapjeskat, maar ook in De stad slaapt, dat klinkt echt heel tof met die powertrompetten. Eigenlijk kreeg ik deze muziek al mee uit de platenkast van, met name, mijn moeder. Zij was ook een muzikale lapjeskat, hield van Frank Sinatra, Wim Sonneveld, Rob de Nijs, Toon Hermans.”

Van Sonneveld staat de evergreen Het dorp op de plaat. „Ja dat is wel een danger zone. Het origineel is natuurlijk ongeëvenaard, dat moet je niet proberen na te doen, dus we geven er een groovy draai aan.” Wel dichtbij het origineel is het slotlied Mensen, welterusten, het door Jan Rot vertaalde Gute Nacht, Freunde, de bekende openingstune van het radioprogramma Met het oog op morgen. „Dat is een prachtige vertaling. Ik heb hem begin vorig jaar gevraagd of hij voor mij ook At seventeen van Janis Ian wilde vertalen. Hij was toen al aan het kwakkelen. De opnames waren een paar weken voor zijn dood klaar, en hij heeft het resultaat gelukkig nog kunnen horen. Het is nog naar Janis Ian in Amerika gestuurd; ze keurde het goed!”

Met zeventien is, op verzoek van Van der Ham, een ’mannelijke versie’ van het lied dat eerder in het Nederlands werd gezongen door Astrid Nijgh en Willeke Alberti. „Eigenlijk is het meer hoe ik was als dertienjarige.” Terugblikkend: „De basis van de ballad Opnieuw mijn hoofd, dat ik van dit album als single heb gekozen, schreef ik toen ik 21 was. Ik had toen mijn eerste relatie die na drie maanden uitging. Dat is een groot drama als je zo jong bent. Je denkt: Het komt nooit meer goed en je wilt nooit meer verliefd zijn; iedereen kent dit.”

Inmiddels is Van der Ham zes jaar samen met zijn huidige vriend. Hij heeft samen met een vrouwenstel twee kinderen. „Ze wonen in de buurt, dat gaat heel organisch. Bijna elf en vier zijn ze nu, een zoon en een dochter.” Over hen gaat het nummer Onderweg naar jou, dat Van der Ham vorig jaar schreef toen hij de kinderen heel lang niet kon zien omdat ze met hun moeders voor een jaar in Nieuw Zeeland werkten. „Dat was tijdens covid en het was volstrekt onduidelijk wanneer daar de grenzen weer open gingen. Een van de moeders kon daar op invitatie voor een jaar huisarts worden. Ik zou ze daar gaan opzoeken, maar uiteindelijk kon dat pas in mei. Het was daar toen herfst, dus dit is eigenlijk mijn tweede herfst dit jaar.”

Covid lijkt een belangrijke factor in het nieuwe ’lapje’ aan Van der Ham. „Het lied Opstaan lijkt zelfs over de covidperiode te gaan, maar dat had ik al jaren geleden geschreven over de maatschappelijke onrust.” De liefde voor muziek was er ook al toen hij Kamerlid was: “Ik heb zelfs met André Rouvoet op gitaar op de radio gezongen!”, lacht hij. Het Kamerwerk is overigens niet iets wat hij echt mist. „Het is er ook niet gezelliger op geworden. Soms jeuken mijn handen wel, maar op dit moment niet. De bedreigingen, of ze nu aan het adres zijn van Geert Wilders of Sigrid Kaag, zijn vreselijk. Daar maak ik me wel zorgen over, want het kan leiden tot verkeerde inhoudelijke keuzes.” Lid van D66 is Van der Ham nog wel. „Ik ben van zoveel dingen lid, ook al ben ik het niet met alles eens.”

En maatschappelijke betrokkenheid kan ook zonder de Haagse bubbel.  „Na tien jaar wilde ik andere dingen doengeen carrière politicus worden.Ik weer onafhankelijk zijn, en ook andere  in mijn leven, die ik dingen doen die ik waardevol vind. Ik had me te barsten gewerkt, was bovendien net gescheiden, mijn ouders waren binnen een jaar allebei overleden, ik was moe.” In” In de muziek vinond Van der Ham de mogelijkheid om die onafhankelijk te zijn. „Of je als acteur in een serie of een theaterstuk wordt gecast is nooit zeker, je bent afhankelijk van anderen. komt valt ook altijd maar te bezien. Nu kan ik gewoon zélf schrijven, mensen uitnodigen om mee te spelen, optreden.”

Hoewel, de behoefte aan dagelijks optreden is er niet. „Op 28 en 29 januari komen er een paar avonden in het Betty Asfalt Complex in Amsterdam. Ik treed daar op met een groot stel muzikanten. Dat kan je maar een paar keer doen, Je kunt immers niet met een bigband op tournee, dan ben je al anders ben je al failliet voor je begint. Dat geld investeer ik liever in het album zelf.” Bovendien, zo stelt hij nuchter: „Waardering is fijn, maar ik hoef echt niet morgen Carré uit te verkopen. Ik prijs me gelukkig dat ik dit kan doen zoals ik dat wil. Ik blijf het liefst nog heel lang een lapjeskat met diverse stijlen, zolang ik me dat kan permitteren.”


Dit interview is eerder verschenen in De Telegraaf